Eerste Kamer

Sinds 2019 ben ik fractievoorzitter van de D66 fractie in de Eerste Kamer. Daarnaast doe ik de portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport.

Sinds juni 2015 ben ik lid van de Eerste Kamer der Staten Generaal. In mijn eerste termijn, van juni 2015 tot juni 2019, was ik vice-fractievoorzitter met als portefeuilles volksgezondheid, medische ethiek, privacy, databescherming, prostitutie en familierecht.

Waarom Eerste Kamerlid?

Politiek, ethiek en samenleving raken steeds meer vervlochten met wetenschap en technologie. Besluitvorming ter verbetering van de kwaliteit van leven op welk niveau dan ook is gebaat bij die vervlechting. Dat vraagt mensen die zich op verschillende terreinen thuis voelen. Om inhoudelijke, politieke en persoonlijke redenen heb ik mij in 2015 gekandideerd voor de Eerste Kamer. Politiek is inherent moreel!

Bijna 20 jaar geleden ben ik lid geworden van D66 vanwege haar baanbrekende houding ten aanzien van ethische kwesties. De moed om te vernieuwen, het verstand om de consequenties te doordenken, de bereidheid om samen te werken, oog voor de gevoeligheden van anderen: dat is wat me aanspreekt in D66.

Voor mij is D66 een progressieve middenpartij die zich inzet voor grote maatschappelijke vraagstukken zoals het bevorderen van een duurzame planeet, het onderhouden van de democratische rechtsstaat, technologische vooruitgang in verantwoorde banen leiden, en het bevorderen van veiligheid en kansengelijkheid voor iedereen.

Toen ik als student lid werd studeerde ik theologie en politieke wetenschap aan de Universiteit Leiden, en sindsdien is D66 een rode draad in mijn leven: ik liep stage bij het wetenschappelijk bureau van D66, was deelnemer en voorzitter van Route66, schreef mee aan verkiezingsprogramma’s, was vier jaar voorzitter van D66 Utrecht, en sinds juni 2015 combineer ik mijn academische werkzaamheden met het lidmaatschap van de Eerste Kamer.

Kan je als wetenschapper wel politiek actief zijn?

Wetenschap en technologie raken steeds meer vervlochten met politiek, ethiek en samenleving. De wetenschap is vermaatschappelijkt en de maatschappij verwetenschappelijkt. Besluitvorming ter verbetering van de kwaliteit van leven op welk niveau dan ook is gebaat bij die vervlechting. Dat vraagt mensen die zich op verschillende terreinen thuis voelen: geen differentiatie maar integratie. Samenwerking door de disciplines en domeinen heen.

Ik denk dat politiek-maatschappelijk geëngageerde wetenschappers goed in staat zijn om complexe wetenschappelijke ontwikkelingen te bestuderen, en dat wetenschappelijk ingestelde politici hard nodig zijn. We moeten ons wel voortdurend bewust zijn van en transparant zijn over onze rol en positie. De spelregels van wetenschap en politiek zijn anders, maar ze hebben elkaar echt nodig om een bijdrage te leveren aan de grote maatschappelijke vraagstukken!